Hoe gaat de behandeling van een witte vulling in zijn werk?
1. Het bepalen van de gewenste kleur wit
Allereerst wordt gekeken welke kleur vulmateriaal het beste bij de tand of kies past. Er zijn zeer veel kleuren wit beschikbaar. Door combinatie van verschillende kleuren is het vrijwel altijd mogelijk de juiste kleur te krijgen.
2. Afslijpen van de tand of kies
Wanneer een vulling in een kies moet worden vervangen, dan wordt eerst de oude vulling verwijderd. Wordt een kies voor de eerste keer gevuld, dan wordt alleen het aangetaste deel van de kies weggeslepen. Als de vulling wordt aangebracht om een tand mooier te maken, hoeft niets of slechts zeer weinig van de tand of kies te worden weggeslepen.
3. Droogleggen
Om de vulling aan de tand of kies te laten plakken, moet het tandoppervlak droog zijn. Voor dit 'droogleggen' wordt soms een rubber lapje (de rubberdam) gebruikt. Deze rubberdam wordt over de te behandelen tand of kies getrokken. Ook kan het oppervlak droog gemaakt worden met een afzuiger en wattenrollen.
4. Plaktechniek
Voor composiet en compomeer wordt de tand of kies eerst met een zuur voorbehandeld, waarna een hechtlaag wordt aangebracht. Door belichting wordt deze hechtlaag hard. Bij glasionomeer vindt ook een voorbehandeling met een zuur plaats, maar is een hechtlaag niet nodig.
5. Vullen
Het vulmateriaal wordt meestal in een aantal lagen op de tand of kies aangebracht. De witte vulling van composiet of compomeer komt op de hechtlaag. De glasionomeervulling wordt direct aan de tand of kies geplakt. Vervolgens worden composiet, compomeer en sommige glasionomeren door belichting hard gemaakt. Andere glasionomeren worden na aanbrengen vanzelf hard.
6. Afwerken
Tot slot wordt het oppervlak van de vulling bij composiet en compomeer gepolijst. Glasionomeer wordt met een speciale laklaag afgedekt.
Zie voor meer informatie het trefwoord 'wortelkanaalbehandeling'.
Bron: Ivoren Kruis